next up previous
Next: De cursus Up: Oefeningen in beeldwaarneming Previous: Oefeningen in beeldwaarneming

Inleiding

Dit rapport bevat een aantal verbatim verslagen van interviews over beeldwaarneming bij studenten in de psychologie ( verbatim verslag 1, verbatim verslag 2, verbatim verslag 3, verbatim verslag 4, verbatim verslag 5, verbatim verslag 6 en verbatim verslag 7). Alle studenten hadden deelgenomen aan een cursus voor derde jaars psychologie studenten met als titel "Suggestie en autosuggestie". Elke zitting bestond uit twee gedeelten: een discussieuurtje en een oefening in beeldwaarneming. Tijdens het discussieuurtje werd een vooraf opgegeven tekst besproken. Het was de bedoeling van de oefening een situatie te kreeeren waarbij beeldwaarneming plaats zou kunnen vinden. De colleges (een uur discussie en een uur oefeningen) werden gegeven op maandag van 16.00 tot 18.00 uur, vanaf 27 april 1981 tot en met 1 juni 1981. Voor het discussiecollege werd gebruikt gemaakt van een boek van Bowers (1977): een nogal empirisch, experimenteel boek. In de toekomst zal gebruik gemaakt worden van een meer op beeldwaarneming gericht boek (Horowitz, 1978). De cursus bestond uit zes zittingen, waarvan de eerste vijf hieronder besproken zullen worden. Gedurende de zesde zitting werd een video-recording vertoont van een lezing van Croiset (Deze band is te verkijgen op het Psychologisch Laboratorium van de Universiteit van Nijmegen, mediatheek nummer: NA-PS-0285, de opname werd gemaakt in oktober 1979.), waarin hij verteld over door hemzelf ondervonden paranormale beeldwaarneming gedurende zijn leven en over de ontwikeling en betekenis ervan. Tevens werd een video-recording vertoont van een discussie (mediatheek nummer: NA-PS-0286) naar aanleiding van de lezing. Aan het einde van de cursus werd facultatief een film over hypnose (Erickson en Lustig, 1975) vertoond. Aansluitend daarop vond een discussie plaats.

De titel van de cursus is enigszins misleidend. In eerste instantie was het inderdaad de bedoeling een cursus in "Suggestie" te geven. Later werd in overeenstemming met de studenten besloten het onderwerp te centreren rondom hypnose met gebruikmaking van het boek van Bowers. De oefeningen hadden als zodanig weinig te maken met het discussiegedeelte. Wel is het zo dat hypnose vergemakkelijkt wordt wanneer de persoon zich in een toestand van relaxatie en overgave bevindt, elementen die bij de oefening een grote rol speelden.

Tijdens psychotherapie komt het herhaaldelijk voor dat mensen beeldwaarneming ondervinden. Beeldwaarneming tijdens therapie wordt door verschillende auteurs vermeld: Freud zelf, maar ook andere psychologen en psychiaters schreven erover. Beeldwaarneming kan ook plaats vinden tijdens hypnose, met name tijdens regressie. Het lijkt zinnig voor een toekomstige psycholoog, zeker voor een psychotherapeut, dat hij aan den lijve eens ondervindt wat dat nou eigenlijk is: beeldwaarneming. In de litteratuur wordt dit laatste argument ook genoemd:

"As for the work of the analyst, this would be quite impossible if he could not know and experience his own images. Clearly, his skill and effacacy must in part depend on how extensive and how differentiated is his range of imagery. Where his capacity to image is limited, there he fails to comprehend with ease the experience of his patient; in fact, he may be tempted to disregard, disbelieve or dismiss those experiences of his patient which his own imaginal disposition does not allow him to share." (Gordon, p. 73 in Sheehan, 1972)
Het begrip 'imagery' heeft in het engels verschillende betekenissen. We kunnen een onderscheid maken tussen beelden waargenomen tijdens beeldwaarneming, hallucinaties en fantasien. Datgene wat ik hier onder beeldwaarneming versta komt het dichtst bij wat McKellar omschrijft als 'dreamlike imagery':
"Some people in the drowsy state before sleep report an anticipatory invasion of consciousness by visual or other dreamlike imagery." (McKellar, p. 40 in Sheehan, 1972).
Wanneer men in de engelstalige vakliteratuur spreekt over 'imagery' bedoelt men allerhande zaken zoals hallucinaties, voorstellingen, fantasieen zoals die welke bv. optreden tijdens het dagdromen, illusies, droombeelden, etc. Betreffende de betekenis van deze begrippen sluit ik me geheel aan bij Sheehan:
"... the terms "image," "hallucination," and "fantasy" may be defined as follows: With imagery there is no object present to the senses as in perception; it is somewhat an introspective facon de parler to speak of "seeing," "picturing," or "visualizing" something. This difference is true also for recalling and hallucinating, but these processes differ from "imaging." Objects of recall lack the "thing quality" alleged for imaged objects, and objects of hallucination though they may be ideationally based are accompanied by the subject's conviction of their external locus. Fantasy may be distinguished from imagery in that it appears to be more of a reproductive synthesis, largely motivational in origin, of a totality of past experiences. As used in the literature, the term "imagine" is a more general term which may denote more than one of these processes. A person who is imagining may be engaging in either "fantasy" or "imagery" activities." (Sheehan, p.385 in Fromm en Shor, 1979).
Daarbij moet men zich realiseren dat beelden in alle sektoren van de verschillende zintuigmodaliteiten plaats kunnen vinden: taktiel, gustatoir, olfactoir, auditief, visueel etc.
next up previous
Next: De cursus Up: Oefeningen in beeldwaarneming Previous: Oefeningen in beeldwaarneming

AHGS VAN DER VEN
Tue Mar 18 13:24:24 MET 1997