Next: Het gebruik maken van
Up: Onderzoek, hoe gaat dat
Previous: Van empirie naar theorie
In feite zijn we op het einde van de vorige paragraaf bezig geweest
een
hypothese
te verzinnen om een speciaal geval van geheugenverlies
te verklaren. Je kunt ook heel iets
anders bedenken. Dit is typerend voor de wetenschap.
Datgene wat je verzint is volledig vrijblijvend. De een
kan het ene verzinsel voorstaan en de ander een ander. Die
verzinsels kunnen volkomen met elkaar in strijd zijn.
Je hebt een hypothese, een verzinsel en op grond van dat
verzinsel kun je iets bepaalds verwachten in de werkelijkheid.
Je kunt kijken of dat gebeurt, en als het gebeurt, nou dan kun
je voorlopig in
die hypothese, dat verzinsel, blijven geloven. En als de voorspelling niet
uitkomt, ja, dan kun je er toch nog wel in blijven geloven, maar dan
wordt je geloof wel iets minder sterk.
Je kunt verschillende verzinsels hebben,
verschillende hypothesen, over hetzelfde fenomeen. Maar die verschillende
hypothesen zijn alleen maar interessant, inzoverre ze ook tot verschillende
predicties leiden. Wat is essentieëel aan een
predictie?
Niet dat U de toekomst
voorspelt. Heel veel mensen denken dat. Die denken:
in de wetenschap worden predicties gemaakt en dat betekent dat we de
toekomst kunnen voorspellen, want predictie betekent: iets zeggen in de
toekomst, iets voorzèggen. Het
is helemaal niet essentieëel dat het om de toekomst gaat. Een predictie is
een voorzègging op grond van een verzinsel,
op grond van een hypothese of
theorie.
Een theorie is een logisch samenhangend geheel van hypothesen.
Men redeneert als volgt:
"Als de theorie waar is, als het verzinsel waar is, dan zal ik
dat en dat moeten observeren." De te verwachte gebeurtenis kan zich
toevallig in de toekomst afspelen, maar
dat hoeft helemaal niet, de gebeurtenis kan zich ook
in het verleden afspelen. Dan spreken
we over retrodictie. Het gaat er niet om de toekomst te voorspellen, maar
het gaat er om te checken of de hypothese klopt. Een predictie is nodig voor
het toetsen van de theorie, geen toetsing in
statistische zin, maar in meer algemene zin.
Predicere is iets voorzèggen,
nogmaals, niet met de bedoeling om te voorspellen, maar om een theorie te
toetsen.
Een hypothese is bijvoorbeeld: er is
een of andere instantie die er voor zorgt dat de ervaringen die de persoon
opdoet op het moment zelf niet verwerkt worden op een bewust niveau.
Zo'n uitspraak is in feite
een veronderstelling. En het woord hypothese (hypothese komt van het
griekse woord hypotèsis = onderstelling) geeft dat heel goed weer.
Een hypothese kan op zich staan, maar ze kan ook een onderdeel van
een theorie zijn.
Meestal is een hypothese
een deel van een meer algemene theorie.
Als een bepaalde predictie uitkomt
is het nog niet zeker dat de hypothese ook klopt. Er kunnen meerdere
hypothesen zijn die tot dezelfde predictie leiden. U kunt dus
hypotheses 1, 2 en 3 hebben, die logisch volkomen
verschillend
zijn, maar die wel allemaal tot dezelfde predictie leiden. Als
de predictie uitkomt dan wordt de hypothese niet verworpen.
Een hypothese kan alleen maar bevestigd (geverifieëerd) worden door
directe waarneming.
Het is ook nog mogelijk dat een van de twee
andere hypothesen klopt.
Daarom kan men hoogstens zeggen: De resultaten zijn niet in strijd
met de hypothese. Als de predictie
niet uitkomt, dan moet de hypothese verworpen worden,
of eventueel de hele theorie.
Bij het ontwikkelen van een theorie ziet men een aantal dingen
bijna altijd terug komen, bv.
- het gebruik maken van modellen,
- het introduceren van nieuwe begrippen (de theoretische begrippen),
- het refereren aan andere verschijnselen en de daarvoor gegeven
verklaringen,
- het op een speciale manier gebruik maken van theoretische begrippen en
- het plausibel maken van de theorie.
Hieronder zullen we deze vijf punten
(er zijn er meer denkbaar) ieder op zich wat nader toelichten.
Next: Het gebruik maken van
Up: Onderzoek, hoe gaat dat
Previous: Van empirie naar theorie
Ven
2003-10-29