Next: Theoretische begrippen
Up: Onderzoek, hoe gaat dat
Previous: Hypothesen en predikties
Iemand die onderzoek gaat doen over verschijnselen
die hij nog niet begrijpt,
heeft niet onmiddelijk een zeer nette - bij voorkeur
geformaliseerde - theorie over die verschijnselen. Hij weet meestal ook niet
direct hoe je de theorie moet toetsen. Soms weet hij zelfs niet
wààr hij precies naar moet kijken,
welke verschijnselen belangrijk zijn
en welke niet. Zo gaat het in de praktijk.
Een bepaalde truc, die onderzoekers dikwijls
gebruiken om wat gedetailleerder, wat preciezer,
wat meer gericht te denken, zodat ze ook voor zichzelf het gevoel
hebben dat ze wat meer houvast hebben, is: het werken met een
model. Freud heeft ook van een bepaald
model gebruik gemaakt: het onbewuste is een kelder in een huis, waar
de mensen gewoonlijk niet komen en waarin allerlei dingen
opgeslagen zijn.
Een model is altijd iets dat je volkomen begrijpt,
dat je helemaal doorhebt, waar je onmiddelijk deduktief, rationeel
over kunt praten; dat je helemaal snapt. Je neemt aan, dat het
model een soort parallelliteit heeft met de veronderstellingen
die je maakt om de verschijnselen te begrijpen. Het verzinsel dat je op
wilt gaan bouwen staat in analogie tot je model. Als je dat verzinsel
goed wilt opbouwen, kun je konstant van dat model gebruik maken door te
kijken hoe het model in elkaar zit, om
dan vervolgens te kijken of je in je verzinsel
ook zo iets kunt inbouwen. Op die manier wordt het model een hulpmiddel. Het
is iets dat, in tegenstelling tot het verzinsel dat je
aan het maken bent, wel konkreet is.
Je maakt gebruik van een soort analogie-redenering. Het
model is een hulpmiddel voor
de onderzoeker om zijn denken meer te struktureren.
Next: Theoretische begrippen
Up: Onderzoek, hoe gaat dat
Previous: Hypothesen en predikties
Ven
2003-10-29